Regelmatig hoor ik mezelf tot in interviews aan toe zeggen dat ik mijn handen vol heb aan ‘je naasten liefhebben als jezelf’. En daarmee bedoel ik niet alleen mijn familie en vrienden, maar ook nog eens de straatkrantverkoper, de dame die voordringt bij de kassa en de gast in de Golf GTI die me afsnijdt tijdens het ritsen. Als ik eerlijk ben, kom ik al amper toe aan mijn familie en vrienden, laat staan de rest van mijn ‘naasten’. Lekker dan. Daar sta je als presentator van een omroep met de slogan ‘Leef je geloof’. Geen woorden, maar daden, om met een bekend voetballied te spreken. En wat bak ik er van. Vrè wènâg, om het op z’n Haags te zeggen.
Natuurlijk, ik maak maandelijks geld over naar goede doelen, ik ondersteun vrienden in Afrika, ik kan amper een straatkrantverkoper voorbij lopen zonder een editie mee te nemen en ook de collectant aan de deur wordt gul beloond al was het maar voor zijn of haar dappere vrijwilligerswerk. Maar wat als de naasten echt aankloppen? Zoals de uitgeprocedeerde asielzoekers aan de Notweg in Amsterdam en de Koekamp in Den Haag?
Ik weet niet hoe het jou verging de afgelopen weken, maar mijn tijdlijnen op twitter en facebook stroomden vol met berichten van mensen die de handen uit de mouwen staken voor deze onbestaanbare bestaanden (zie koekamp). In Amsterdam mede onder aanvoering van ene Karel Smouter,hoofdredacteur van de Nieuwe Koers.
Ik deed niets, maar het begon wel te knagen. Ik zou natuurlijk kunnen betogen dat door mijn toedoen mijn vroegere oppaskind (idd, Karel Smouter!) zo geworden is als dat hij geworden is, maar das te makkelijk. Trouwens ze zien me daar nu nog aankomen: Spuit elf. En: lekkere symboolpolitiek… presentator slaat slaatje uit onrecht. Komt vanwege eigen PR handen uit de mouwen steken.
Maar na een paar dagen dan toch! Uit het niets kwam het uit de lucht vallen: een vriend uit Amsterdam belde of iemand van de organisatie van de Vluchtkerk mij mocht lastigvallen met een vraag. Natuurlijk! Meteen. Direct. Nu zou het gaan gebeuren. Ik zou zonder aanziens des persoons mijn handen uit de mouwen steken. Al moest ik stront ruimen. Ik. Kon. Me. Nuttig. Maken. Christen-zijn in de praktijk.
Al snel volgde een mailtje van @DeVluchtkerk.
“Ze zochten een presentator.” Nou ja, zeg, ook nog eens helpen binnen mijn eigen vakgebied! Snel las ik verder. “Of ik misschien het directe telefoonnummer had van Martijn Krabbé… Want ze wilden een speciale aflevering van Uitstel van Executie opnemen (en anders Wendy van Dijk wel met zo’n hart van NL programma).” ….. Bedremmeld mailde ik terug dat ik die nummers niet had, maar dat als ze mijn hulp nodig hadden, dat ze me dat direct moesten laten weten, “want ik draag graag iets bij!”
Ondertussen twitteren collega-presentatoren Herman Wegter en Klaas van Kruistum er vanuit de andere kant van de wereld welig op los.
Dan dichter bij huis: – letterlijk – de buurman vertelde dat hun badkamer verbouwd ging worden. Zitten ze 2 weken zonder douche en ligbad. Ook schrijnend hoor. Ik wou dat ik zo’n christen was die dan meteen zegt: dan komen jullie toch de komende 2 weken bij ons douchen! In plaats daarvan denk ik: als ze allemaal bij ons komen douchen, wie kan dan het putje schoonmaken? Getver, ik hoop dat de buren daar al zelf een oplossing voor hebben. Weer een kans gemist? En ook daar voel ik me schuldig over. Ik met m’n grote woorden, maar in de praktijk…
Waarom vertel ik dit? Misschien herken je iets in mijn verhaal en voel je jezelf ook weleens tekort schieten. Hiermee wil ik jou (maar vooral mezelf!) uitdagen om het komende jaar je geloof nog meer handen en voeten te geven. Niet perse aan grote projecten als de vluchtelingenkampen in Den Haag, Amsterdam, Las Vegas of Moskou. We zijn immers niet allemaal een SuperChristen. Maar als jij nou een lichtje bent in jouw kleine hoekje, dan ben ik ’t in ’t mijn. Deal? Ik ben inmiddels alvast begonnen bij mijn (directe) naasten en ik de badkamerdeur wagenwijd voor ze open gezet… En wat denk je? De buurman was erg verrast door mijn alsnog gedane aanbod! Hij is alleen nog niet komen douchen. De buurkinderen wel. Maar die hebben nog geen schaamhaar. Dat scheelt.
Door: Manuel Venderbos