Nieuwe collumn Matthijn Buwalde

Vorige week liet mijn nieuwsapp met een bliepje weten dat Paus Franciscus uitgeroepen is tot ‘persoon van het jaar.’ Ik klikte achteloos het nieuwsberichtje aan en las het bijbehorende artikel. Daarin stond onder andere: “Wat deze paus zo belangrijk maakt is de snelheid waarmee hij tot de verbeelding van miljoenen mensen is gaan spreken die de hoop op de kerk hadden opgegeven.” En die zin lukte wat de drie koppen koffie eerder die dag niet waren gelukt: mij wakker maken. Het hele weekend dreunden deze woorden door mijn kop. En dan vooral het stukje ‘..,waarmee hij tot de verbeelding van miljoenen mensen is gaan spreken…’

De kerk spreekt namelijk tot erg veel. Bijvoorbeeld tot mijn angst. Met preken over de hel, het oordeel van God en de zondaar die ik ben en altijd zal blijven. En het eeuwige gevecht met mezelf dat daar dan op volgt: ik wil dat al mijn vrienden in de hemel komen, maar ik ben vaak te laf om ze over Jezus te vertellen als ik ze spreek.
Soms spreekt de kerk ook tot mijn hoofd. Bijbelstudies, preken, conferenties over allerlei thema’s: allemaal spreken ze mijn hoofd aan. Ik word gedwongen om na te denken en geloof te rijmen met mijn verstand. Geestelijke voeding noemen ze dat. Soms smaakt het heerlijk, soms krijg je er buikpijn van.
En natuurlijk spreekt de kerk graag tot mijn gevoel. Met prachtige liedjes over hoeveel God van ons houdt bijvoorbeeld. Maar ook door de verkondiging van het grote glimlach evangelie. ‘Jezus is mijn beste vriendinnetje’ en jij, jij mag komen zoals je bent. Hij zit naast je op de bank als je ‘s avonds je favoriete serie kijkt. Voelt goed hè?
En zo nu en dan spreekt de kerk tot mijn imperfectie. De laatste tijd steeds meer trouwens. In bijna elke preek wordt wel een lijstje met zeer algemene dingen opgesomd die mis kunnen gaan in je leven. Zinnen als ‘Misschien heb je je wel eens afgewezen gevoeld’ of ‘Misschien heb je het idee dat je het altijd zelf op moet lossen en loop je steeds vast’ passeren regelmatig de kansel. Als je nog geen depressie hebt dan word je er in gepreekt om er vervolgens weer van verlost te worden door het gebedsteam. Heerlijk.

Ja, de kerk spreekt tot mij op allerlei manieren, maar eigenlijk nooit meer tot mijn verbeelding. De laatste keer dat de kerk tot mijn verbeelding sprak is zo’n vijfentwintig jaar geleden. Dat deed de kerk bij monde van mijn zondagsschool juf. Die vertelde verhalen die met me op de loop gingen, waar ik in mijn hoofd plaatjes bij zag en die ik ‘s avonds in bed herbeleefde en de dag erop doorvertelde aan anderen. Het verhaal van de vijf broden en twee vissen bijvoorbeeld. Dat vond ik altijd zo bijzonder! Ik kon tranen in mijn ogen krijgen om dat jochie dat z’n lunchpakketje weggaf. Ik zag dan altijd zo’n mager ventje voor me die zich zo had verheugd op zijn eten, vooral op de visjes, en het na lang twijfelen toch weggaf. En dan die steeds groter wordende, donkere ogen als zijn broden en visjes onderdeel worden van een wonder. En dan verzon ik er ook nog bij dat Jezus ‘m op schoot nam en samen met hem het lekkerste stukje vis en brood opat. Dat het jochie de held van de dag werd en tot aan zijn dood trots dit verhaal vertelde op elke verjaardag en ieder buurtfeest.
Op de zondagsschool waren dat nog gewoon verhalen, gewoon prachtige vertellingen die je in je opnam en die groeiden in je hoofd. Toen kon je er nog naar luisteren zonder je af te hoeven vragen ‘wat dit voor jou leven betekent’ of ‘wat God hier nu, vandaag mee tegen jou wil zeggen.’

In de zestiende eeuw zijn veel Katholieke kerken slachtoffer geworden van de beeldenstorm. De afgelopen twintig jaar lijken veel kerken slachtoffer te zijn van de verbeeldingsstorm. Waar toen beelden werden vernield lijkt nu de verbeelding te worden vernield. Alle verhalen moeten concreet toepasbaar zijn in ons eigen leven. We moeten er iets mee kunnen. We moeten uitleggen wat ermee bedoeld wordt. We willen punten en dogma’s, geen vragen en komma’s. We preken tot de verbeelding, in plaats van te spreken tot de verbeelding.

En nu is er een kerkelijk leider ‘persoon van het jaar’ geworden omdat hij regelmatig kiest voor komma’s in plaats van dogma’s. Omdat hij niet tot de verbeelding preekt, maar tot de verbeelding spreekt. En ik luister.

Bedankt meneer Franciscus.

Matthijn Buwalda

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *