Tijdens haar studie kreeg Joke de kans om als zangeres in te vallen in de band van Ralph van Manen, naar wie ze in haar tienertijd luisterde. Ze ervoer het als een knipoog uit de hemel. Een paar jaar later leerde ze Kees Kraayenoord kennen en kreeg ze de kans in zijn band mee te zingen. “Ik mocht op een podium staan, laten zien wie ik ben, mensen de vreugde geven van het zingen en daarin een voorbeeld zijn. Als ik nu terugkijk, ben ik bijna dankbaar voor de periode van het pesten. Want het heeft mij gevormd tot wie ik ben en ik mag er lessen uit doorgeven aan anderen.”
Wat haar ook heeft gevormd, is de band met haar grootouders. Als kind logeerde ze bijna elk weekend bij hen. “Mijn oma was lid van het blad Het Zoeklicht, en zei soms: ‘Kijk meis, wat ik nou toch heb gelezen, dit is zo mooi, moet je es lezen!’ Als 8-jarige had ik natuurlijk geen idee waarover het ging, maar ik zag wel dat het iets met mijn oma deed. We hadden het vaak over God. Zij en opa waren ook erg met de wederkomst bezig. Ik herinner me dat we op een vakantiepark waren in Putten, waar we op een dag ineens trompetgeluid hoorden. Het eerste wat mijn oma zei, was: ‘De Heer komt! De Heer komt! De wederkomst!’ Oma trok de gordijnen dicht, en juist op dat moment rende er een paard langs, waarvan we nog net de schaduw door het gordijn konden zien. Dat was hemels! Ik dacht: ‘Nu gaat het gebeuren!’
Tot we ontdekten dat er een paard losgebroken was, en dat mensen daar achteraan gingen.”
Je oma is inmiddels overleden, maar je opa leeft nog. Wat vindt hij van het Johannes de Heer-project?
“Hij vindt het ge-wel-dig. Hij heeft longkanker, en vorig jaar, toen het al slechter met hem ging, zei hij: ‘Het is mijn tijd nog niet, want de Heer heeft nog een taak voor mij; ik moet Joke hierbij helpen.’ Ik vond het ook leuk om hem bij dit project te betrekken. Zo vroeg ik hem wat zijn top tien was. Daar heeft hij nachtenlang over lig- gen piekeren, want die man kent duizend liederen, en bij elk lied weet hij wel een anekdote. Uiteindelijk kwam hij met een top twintig, dat is voor hem al heel wat.”
Twijfel je wel eens of het allemaal waar is waarover je zingt?
“Heel soms, een halve seconde. Als ik met niet-gelovigen hierover praat bijvoorbeeld. Zij kunnen erg kritisch zijn. Maar dan denk ik terug aan hoe ik Gods hand heb gezien in alles wat ik heb meegemaakt, en aan het moment waarop ik wakker werd van Gods stem – en dan weet ik: ‘Het is waar!’ Toen ik me ging verdiepen in het leven van Johannes de Heer, las ik dat hij op zijn sterfbed toch angst had en dacht: ‘Is het wel genoeg geweest? Al die jaren zingen we nu over die stad met paar’len poorten, maar heb ik wel genoeg gedaan om die poort binnen te gaan?’ Dat herken ik soms wel. En toch: ‘Uw genade is mij genoeg.’ En: ‘Geen andere pleitgrond hebben wij, niets maakt naast Hem ons vrij. Het is genoeg dat Jezus stierf.’ Als ik me dat soort liedteksten herinner, weet ik weer hoe waar dat is.”
Jij denkt en praat in Johannes de Heer-liederen.
“Haha, ja en dit jaar helemaal. Ze zitten in mijn DNA.”
Tekst: Mirjam Hollebrandse
Beeld: Eljee
Bron: Visie 2014, nr. 41
Klik hier voor interview in EO blad EVA
Interview met Joke Buis beluister je hier