Ze ziet hem nóg zitten, achter het orgel. Zijn vinger priemend in de lucht, terwijl hij met galmende stem het volgende lied aankondigt. Nooit had zangeres Joke Buis kunnen denken dat de liederen van haar opa haar in een donkere periode zouden steunen. Ze besloot ze eens flink af te stoffen, want “ze verdienen het om herontdekt te worden!”
Geroepen door God, zo ervaart ze het. Vorig jaar zomer kreeg Joke Buis ineens dagelijks een ander Johannes de Heer-lied in haar hoofd. “Natuurlijk word ik ook wel eens wakker met het liedje Mien waar is mijn feestneus?, maar dit was echt anders. Alsof God me iets duidelijk wilde maken. Ik heb de bundel erbij gepakt, en ging met Rob, mijn man, achter de piano zitten. Samen werkten we ‘m van voor naar achter door. Veel nummers kende ik niet, maar bij een heleboel dacht ik: ‘Ooo ja, die!’” Vervolgens kwamen ook overdag, tijdens het koken bijvoorbeeld, allerlei liedteksten boven. Zoals ‘Al de weg leidt mij mijn Heiland, wat verlangt mijn ziel nog meer?’ “‘Dat is ook een mooie!’ dacht ik dan.
’s Avonds achter de piano zocht ik ze op. Rob komt uit een traditionele gemeente, en kent Johannes de Heer nauwelijks. Hij kon er dus heel fris naar kijken, waardoor prachtige arrangementen ontstonden. Ik vroeg me af of we er een cd van moesten maken, en ging daar voor bidden. Dat idee vond ik enorm spannend. Tot ik op een ochtend wakker werd van een stem, die sprak: ‘Vertrouw op Mij, vertrouw op Mij, vertrouw op Mij.’” Ze krijgt er nog kippenvel van als ze erover praat. “Dat was echt de eerste keer dat ik God hoorde praten! Alsof Hij mij een duwtje in de rug gaf.” Het resultaat is er: begin deze maand presenteerde Joke haar cd. “Mijn nummer 1? Die heb ik niet. Elk lied raakt mij op een bijzondere manier. Maar als ik echt moet kiezen, wordt het ‘Vrees niet’. Het brengt me terug naar een donkere periode, maar het lied was ook het eerste echte contact met Hem.”
Iets magisch
De Johannes de Heer-liederen lopen als een rode draad door Jokes leven. Het begon toen ze als kind in een kleine evangelische gemeente terechtkwam, waar haar opa achter het orgel zat. “Hij was een beetje de zangleider van die tijd. Met zijn galmende stem vuurde hij de gemeente aan – dat had iets magisch voor mij. Bovendien zag ik dat die liederen iets met de mensen deden, of ze nu blij of verdrietig waren. Dat maakte indruk.
Op zaterdagmiddag belde ik vaak mijn opa met een verzoeknummer. In die tijd was Welk een Vriend is onze Jezus mijn favoriet, en dan riep hij ‘s zondagsochtends vanachter zijn orgel: ‘Speciaal voor m’n kleindochter:
Welk een Vriend is onze Jezus, hoe mooi is die tekst!’ Dan glom ik.”
Intens gemeen
In haar tienertijd brak voor Joke een verdrietige en eenzame periode aan. Van groep 7 van de basisschool tot de vierde klas van het vwo werd ze enorm gepest. Een paar meiden lachten en scholden haar uit en praatten achter haar rug net iets te hard, waardoor ze het toch kon horen. “Ik was in die tijd wat steviger, daarmee werd ik gepest. Intens gemeen. Als de mentor er weer wat van had gezegd – midden in de klas; super handig, maar niet heus – was het een paar weken rustig. Dan deed ik heel vriendelijk tegen die meiden, zodat ze zagen dat ik aardig was. Maar daar maakten ze misbruik van: ze leenden geld dat ze nooit teruggaven, en als ze moesten nablijven, vroegen ze of ik ook wilde blijven. Omdat ik geen nee durfde zeggen, stond ik op vrijdagmiddag tot vijf uur in de rij bij alle leerlingen die moesten nablijven. Ik praatte dan aardig met een van die meiden, maar de maandag erna pakten ze me op alles wat ik in mijn naïviteit had gezegd.”
Ze herinnert zich het moment waarop ze, na een heftige pestdag, uit school achterna gezeten werd door drie meiden, die haar vervolgens midden in de weilanden een kwartier lang treiterden. Ze scholden, gingen heel langzaam voor haar fietsen en schopten tegen Jokes schooltas en fiets, zodat ze bijna viel. “Ik was helemaal in paniek, wist niet meer wat ik moest doen.” Ze stokt even, slikt en zegt met tranen in haar stem: “Als ik hierover praat, zie ik mijzelf weer op de fiets zitten. Dan voel ik het verdriet van dat meisje, van mijzelf, en dan heb ik daar medelijden mee.”
In slaap wiegen
“Mijn moeder zei altijd: ‘Laat ze maar gewoon praten, dan hebben ze de minste lol.’ Dus als ze me pestten, keek ik naar de grond en zei niets. Het maakte mij introvert. Terwijl ik thuis een prater was, spontaan. Daar voelde ik me op m’n gemak, mocht ik zijn wie ik was.”
Joke zocht en vond in die tijd troost in de muziek. En ’s avonds, als ze niet kon slapen, liet ze zich in slaap wiegen met het liedje Shepherd of love van Ralph van Manen. Juist in die tijd kwam een Johannes de Heer-lied op een bijzondere manier bij haar boven. Ze vertelt hoe ze op een bepaald moment bang en verdrietig door de gangen van de school liep. Ze wist dat de drie pesters haar bij de deur van de klas stonden op te wachten en de hele klas zouden opjutten. “Ineens zong het oude Johannes de Heer-liedje ‘Vrees niet, houd goede moed’ door mijn hoofd, en ik voelde dat God Zijn arm om mijn schouders sloeg. Hij liet mij met dat liedje weten: ‘Ik ben erbij, Ik houd je vast, vertrouw op Mij.’ Dat loste het probleem niet op, want die meiden stonden er nog steeds, maar het gaf mij zoveel rust en vertrouwen! Ondanks dat die Johannes de Heer-liederen voor mij als tiener wel een beetje hun glans verloren hadden. Maar vanaf dat moment namen ze een bijzondere plek in, en dat is daarna altijd zo gebleven.”
Ook voor jongeren van nu zijn het niet echt hippe liederen.
“Ze zijn een beetje belegen, ja. Ik snap dat jongeren bij deze nummers denken: ‘Wat is dít?!’ De melodie bevat veel driekwart en zes-achtste maten; net zeemansliedjes. Maar de teksten zijn zo mooi! Daarom wil ik die liederen afstoffen en weer laten glanzen. Want ze verdienen het om herontdekt te worden.”
De liederen zijn wel een beetje eenzijdig. Zo lief.
“Ze zijn warm, liefdevol, met prachtige plaatjes over het Vaderhuis. Dus lief ja, maar ook krachtig en resoluut: het is mooi dat God van je houdt, maar maak wel nu de keuze! Is uw paspoort getekend o mens? Dat zit er ook in: ‘Kom op! Laat je leven niet doelloos aan je voorbij gaan.
Het leuke van een lied als Lichtstad met uw paarlen poorten is dat het vaak wordt gezongen door een mannenkoor, en dan zo hard en vlak mogelijk. Dat maakt natuurlijk best indruk. Maar als je de bundel, in dit geval Glorieklokken, erbij pakt, zie je staan: ‘lieflijk’. De maker heeft dit lied dus echt anders bedoeld. Omdat wij zijn gaan zoeken naar de oorspronkelijke bedoeling, is dit op de cd een heel rustig lied geworden, wat het een andere dimensie geeft.”
Geen spat veranderd
Toen Joke rond haar 18e de middelbare school verliet, was dat voor haar het moment om te laten zien wie ze echt was. Ze wilde tot haar recht komen, ook buitens huis. Ze koos voor een studie logopedie en werd langzaamaan extraverter. Lachend: “Ik besloot heel veel te gaan praten. Door de jaren heen werd dat een mooi gemiddelde. Waar ik die veerkracht vandaan haalde? Dat is echt God geweest. Ik heb rust over het verleden, ik ben er niet boos over. Ook niet op die meiden.”
Een van hen kwam ze een paar weken geleden tegen in de Ikea. Sinds de middelbare school had ze haar niet meer gezien, maar Joke herkende de vrouw direct. “Ik hoorde haar een beetje kattig praten tegen haar kinderen, en dacht: ‘Je bent geen spat veranderd.’”
De ontmoeting bracht haar meteen vijftien jaar terug. Ze voelde zich weer dat meisje van 12, 13, dat oog in oog stond met haar pester. “Wat ik toen deed? Ik heb het gelijk bij God gelegd, want ik wist niet wat ik moest doen. Ik zei tegen Hem: ‘Vader, daar loopt Marijke. Maar (ze schiet in de lach) dat weet U natuurlijk al.’ We keken elkaar aan en ik zag aan haar dat ze mij ook herkende. En ik voelde: het is oké. Met het feit dat ze mij herkende, was eigenlijk al voldoende gezegd.
Op de terugweg draaide ik de Johannes de Heer-cd met het lied Vrees niet. Ik heb heel erg gehuild, maar tegelijk voelde ik opnieuw de kracht van dat nummer.”
Hemels trompetgeluid
Tijdens haar studie kreeg Joke de kans om als zangeres in te vallen in de band van Ralph van Manen, naar wie ze in haar tienertijd luisterde. Ze ervoer het als een knipoog uit de hemel. Een paar jaar later leerde ze Kees Kraayenoord kennen en kreeg ze de kans in zijn band mee te zingen. “Ik mocht op een podium staan, laten zien wie ik ben, mensen de vreugde geven van het zingen en daarin een voorbeeld zijn. Als ik nu terugkijk, ben ik bijna dankbaar voor de periode van het pesten. Want het heeft mij gevormd tot wie ik ben en ik mag er lessen uit doorgeven aan anderen.”
Wat haar ook heeft gevormd, is de band met haar grootouders. Als kind logeerde ze bijna elk weekend bij hen. “Mijn oma was lid van het blad Het Zoeklicht, en zei soms: ‘Kijk meis, wat ik nou toch heb gelezen, dit is zo mooi, moet je es lezen!’ Als 8-jarige had ik natuurlijk geen idee waarover het ging, maar ik zag wel dat het iets met mijn oma deed. We hadden het vaak over God. Zij en opa waren ook erg met de wederkomst bezig. Ik herinner me dat we op een vakantiepark waren in Putten, waar we op een dag ineens trompetgeluid hoorden. Het eerste wat mijn oma zei, was: ‘De Heer komt! De Heer komt! De wederkomst!’ Oma trok de gordijnen dicht, en juist op dat moment rende er een paard langs, waarvan we nog net de schaduw door het gordijn konden zien. Dat was hemels! Ik dacht: ‘Nu gaat het gebeuren!’
Tot we ontdekten dat er een paard losgebroken was, en dat mensen daar achteraan gingen.”
Je oma is inmiddels overleden, maar je opa leeft nog. Wat vindt hij van het Johannes de Heer-project?
“Hij vindt het ge-wel-dig. Hij heeft longkanker, en vorig jaar, toen het al slechter met hem ging, zei hij: ‘Het is mijn tijd nog niet, want de Heer heeft nog een taak voor mij; ik moet Joke hierbij helpen.’ Ik vond het ook leuk om hem bij dit project te betrekken. Zo vroeg ik hem wat zijn top tien was. Daar heeft hij nachtenlang over lig- gen piekeren, want die man kent duizend liederen, en bij elk lied weet hij wel een anekdote. Uiteindelijk kwam hij met een top twintig, dat is voor hem al heel wat.”
Twijfel je wel eens of het allemaal waar is waarover je zingt?
“Heel soms, een halve seconde. Als ik met niet-gelovigen hierover praat bijvoorbeeld. Zij kunnen erg kritisch zijn. Maar dan denk ik terug aan hoe ik Gods hand heb gezien in alles wat ik heb meegemaakt, en aan het moment waarop ik wakker werd van Gods stem – en dan weet ik: ‘Het is waar!’ Toen ik me ging verdiepen in het leven van Johannes de Heer, las ik dat hij op zijn sterfbed toch angst had en dacht: ‘Is het wel genoeg geweest? Al die jaren zingen we nu over die stad met paar’len poorten, maar heb ik wel genoeg gedaan om die poort binnen te gaan?’ Dat herken ik soms wel. En toch: ‘Uw genade is mij genoeg.’ En: ‘Geen andere pleitgrond hebben wij, niets maakt naast Hem ons vrij. Het is genoeg dat Jezus stierf.’ Als ik me dat soort liedteksten herinner, weet ik weer hoe waar dat is.”
Jij denkt en praat in Johannes de Heer-liederen.
“Haha, ja en dit jaar helemaal. Ze zitten in mijn DNA.”
Tekst: Mirjam Hollebrandse
Beeld: Eljee
Bron: Visie 2014, nr. 41
Klik hier voor interview in EO blad EVA
Interview met Joke Buis beluister je hier