Ze voelde al een tijd een knobbeltje bij haar borst, maar schonk er weinig aandacht aan. “Ik ben nooit zo bezig geweest met mijn lijf.” Kinga Bán zit aan de keukentafel in de bovenwoning van het gezin. Haar twee jongsten – Kene (bijna 2) en Liva (3) – dartelen om haar heen. Ze wijst met een enthousiaste glimlach naar de foto’s aan de wand. “Vorig jaar zijn we met ons gezin een maand naar Thailand geweest. We hadden een backpack en bolderkar mee en trokken heel wat bekijks.” Overal op de foto’s glimmen de zorgeloze bruine ogen je toe. “Achteraf is deze reis een bijzonder geschenk geweest.”
Kwaadaardige kanker
Eenmaal terug uit Thailand bleek het na een onderzoek in het ziekenhuis goed mis te zijn. “De arts kon al direct aan de foto’s zien dat het kwaadaardige kanker was. Dat nieuws sloeg in als een bom en Reinder en ik hebben beiden heel erg gehuild.” Kinga zegt het nuchter en vervolgt: “Vanaf dat moment kom je in een proces van onderzoeken terecht; ze wilden eerst weten of het ook uitgezaaid was. Voor mijn gevoel duurde dat een eeuwigheid. Misschien ook wel omdat ik wilde weten waar ik aan toe was met de kerstconcerten van Sela. Dat was iets waar Reinder ook achter stond en ik maakte alweer plannen voor de toekomst. Ik zou eerst op kersttour gaan, daarna zou ik chemokuren krijgen. Natuurlijk moest mijn borst eraf, maar daar zou ik een mooie nieuwe voor terugkrijgen. Daar kon ik me zelfs op verheugen. Het kwam allemaal wel weer goed.”
Zonder moeder
Op 6 december 2012 gooit een vervolgdiagnose de plannen van Kinga overhoop. “Er waren uitzaaiingen gevonden in mijn botten. De geplande behandeling zou geen zin meer hebben; ze zouden nu gaan voor de kwaliteit van leven zo lang het nog duurde. Een bevriende arts wist het duidelijker te verwoorden: wat ik had, was het ergste, en medisch gezien niet te genezen. Als eerste denk je dan aan de kinderen. Voor Reinder en mij is het niet erg, maar wat moeten de kinderen zonder hun moeder? Pas later besefte ik dat het voor Reinder ook erg was! Het had bovendien directe gevolgen voor ons leven op dat moment. Ons huis stond al een tijd te koop en we hadden net die week een bod gekregen. Als je ziek bent, krijg je geen nieuwe hypotheek, dus dat bod moesten we afwijzen en het huis uit de verkoop halen. Gelukkig voelde ik me nog goed en ik stond Kerst 2012 gewoon op het podium met de Sela-tour. Het kwam heel dichtbij om liederen te zingen die gaan over de dag dat je God zult ontmoeten of bij Hem zult zijn. Ik ga alléén, en moet de anderen achterlaten. Dat vind ik nog steeds het moeilijkste. Tijdens de hele tour was ik rustig en vredig en stortte ik niet in. Pas later, tijdens een dienst in mijn eigen gemeente, heb ik ontzettend gehuild.”
Verlangen
Midden in het proces is er geen enkele waaromvraag of boosheid richting God geweest, vertelt Kinga. “Achteraf zie ik dat God mij op een bijzondere manier heeft voorbereid op wat komen ging. Tijdens Opwekking 2012 had ik ontzettend veel rugpijn. Tijdens een genezingsdienst heb ik toen voor me laten bidden en ben ik genezen van de pijn. Toen ik datzelfde weekend ook liet bidden voor geestelijke genezing, gebeurde er vanbinnen iets. Mensen vinden mij leuk op het podium, maar thuis ben ik niet altijd de leukste echtgenote en moeder. Als artiest ben ik veel weg en kom ik laat thuis. Hoe ben je dan de volgende dag in huis? Daar gaat het toch eigenlijk om? Na dat gebedsmoment voor geestelijke genezing, merkte ik dat de Heilige Geest in mij was en dat ik Hem kon inzetten om ook thuis blij en positief te zijn. In de tijd die volgde, bad een vriend met mij om verlangen om naar God te verlangen. Dat raakte me. Als je verlangt naar God, loop je als vanzelf naar Hem toe.”
Teken
In de zomer na Opwekking had Kinga in de auto een bijzonder gesprek met God. “Ik vroeg in mijn gebed hoe het met Hem ging; die vraag kwam opeens in me op. Toen voelde ik Zijn verdriet en pijn, maar ook Zijn blijdschap om het feit dat ik zo met Hem bezig was. Ik dankte Hem voor alles wat ik had en het was alsof God zei: ‘Dank Mij niet voor materie, maar voor Mijn liefde.’ Ik vroeg God daarop om een teken van Zijn aanwezigheid. Ik dacht Hem te helpen door de radio aan te zetten; misschien was er wel een mooi lied. Maar direct zette ik de radio ook weer uit; ik wilde het niet zelf invullen. Op dat moment verscheen er een prachtige grote regenboog. Toen ik mijn eigen wijk binnenreed, verdween de regenboog achter de gebouwen en was het alsof God zei: ‘Ook al zie je de regenboog niet, Ik ben.’” Voor het eerst in het gesprek stokt Kinga’s stem. Ontroerd: “Dat is het geheim hoe je kunt leven met God, en dat is niet verdwenen tijdens de ziekte. Ik ben. En met dat Hij er is, is er vrede en rust. Er is ziekte in mijn leven, maar het is geen drama.”
Genezing
Veel mensen dichtbij en veraf bidden om haar genezing. Dat stemt Kinga dankbaar. “Het is alsof anderen mij voor Gods troon brengen. Reinder en ik hebben besloten dat we mijn leven niet in het teken willen zetten van genezing, al strekken we ons er wel naar uit en staan we er open voor. We hopen dat Hij mij jaren geeft, zodat de kinderen ook zo lang mogelijk een moeder hebben.”
Vanaf het begin is Kinga ook in de publiciteit open over haar ziekte. “Vaak durven mensen pas iets van hun pijn te delen als ze er zelf helemaal klaar mee zijn, maar is het niet mooi om te kunnen delen dat God je in de diepte van elke dag helpt? Op deze manier keert God mijn ziekte meteen ten goede. Van alle kanten werd en word ik overstelpt met gebeden, lieve kaartjes en bemoedigende woorden. Ik voel me wel eens beschaamd vanwege al die aandacht. Er zijn mensen met een stil verdriet die ik al deze bemoedigingen ook toewens.”
Leven
Momenteel ondergaat Kinga een hormoonbehandeling om de groei van kankercellen te remmen. “Op de laatste scan bleek dat er geen nieuwe plekjes bijgekomen zijn en de bestaande zijn verminderd. Dat is bijzonder. Ik heb geen pijn en leef niet als een ziek mens. We gaan bewuster om met onze tijd samen en zijn gezonder gaan eten, maar verder is er niet veel veranderd. Elke dag krijg ik genoeg. De dood heeft niet het laatste woord en daarom hoop ik dat mensen mij zien leven. Hier en nu.”
Tekst: Mirjam van der Vegt
Beeld: Jaco Klamer
EO