Ik hou van politiek, van tradities en derhalve ook van Prinsjesdag. De enige ergernis van mijn zijde is dat we een man en een vrouw die samen op jaarbasis meer dan een miljoen belastingvrij op hun bankrekening bijgeschreven krijgen in een gouden koets rond laten rijden om een slecht geschreven verhaal van zeventien minuten voor te lezen in de ridderzaal. Verder prachtig. Prinsjesdag.
De troonrede was opnieuw een zwaar verhaal over heftige tijden en effecten van een crisis die we nu pas echt gaan voelen. De reacties waren even voorspelbaar als oppervlakkig. Ook in mijn directe omgeving was het chagrijn bijna voelbaar. De toon op verschillende social media en tijdens gesprekken in kroeg of kerk waren nagenoeg hetzelfde: We worden genaaid, onze ouderen worden in de kou gezet en we gaan er alleen maar op achteruit. Ergo: we hebben recht op een beter leven. En, verbazingwekkend genoeg, bespeurde ik die toon ook bij mezelf en bij mensen om me heen in mijn kleine, zwaar overschatte christelijke subcultuur. En hoe meer ik er over nadenk hoe minder ik het snap.
Stel je toch eens voor dat we voor elkaar moeten gaan zorgen? Stel je toch eens voor dat we eerlijk moeten delen? Stel je toch eens voor dat we elkaar daadwerkelijk nodig hebben? Stel je toch eens voor dat we bijna gedwongen worden om te gaan leven zoals ene Jezus van Nazareth ons ruim tweeduizend jaar geleden al voorhield? Als ik af moet gaan op mijn eigen primaire reactie en die van een fors aantal broeders en zusters om me heen dan zou dat werkelijk verschrikkelijk zijn. Want we slapen net zo lekker. Rustig in slaap gesust door de verzorgingsstaat die ervoor zorgde dat er in en rondom onze kerkgebouwen nauwelijks armoede of onrecht te bespeuren was. Dus konden wij de afgelopen twintig jaar rustig in onze kerkgebouwen blijven zitten vieren dat we gered zijn en zo af en toe eens een halfbakken evangelisatie-actie op touw zetten. Moedertje staat zorgde voor ons en wij leunden met de rest van Nederland rustig achterover. Smaakmakers? Kom nou toch. We hebben meegegeten met ieder flauw gerecht dat onze verzorgingsstaat ons voorschotelde. Teveel zout zou ook niet goed zijn. Mensen zouden maar dorst krijgen! Dan moeten we ook nog levend water serveren aan al die lastige mensen met vervelende vragen over ons geloof. Ja, zelfs een groep op straat gegooide asielzoekers in Amsterdam moesten een kerk kraken omdat geen enkele gemeente de deuren vrijwillig openzette. Ik en u, we moeten ons de ogen uit de kop schamen.
Nu, drie dagen na Prinsjesdag, kan ik oprecht zeggen dat ik blij ben met de troonrede. Misschien zelfs wel blij met de crisis. Als we hier met elkaar niet meer wakker van worden, laten we dan maar eeuwig blijven slapen. Maar ik hoop, ik bid dat we wakker worden, dat ik wakker word. Dat we onze plek in gaan nemen in deze maatschappij die schreeuwt om smaak. Participatiesamenleving nieuw? Hou toch op. Daar sprak Jezus eeuwen geleden al over. We hebben het alleen te lang niet gedaan, dus komt het opeens erg nieuw over.
En ons recht op een beter leven dan? Dat recht hebben we volgens mij helemaal niet. Niemand. Het kan aan mijn bijbel liggen, maar ik lees toch echt een behoorlijk stuk vaker over recht doen dan over recht hebben. We hebben recht op niks. Alles wat we hebben is puur genade. En dan nu als de sodemieter uitdelen.
Matthijn Buwalda