Kerk heeft nieuwe liederen nodig, in taal en muziek van nu
Zondagmorgen, ergens in Nederland. Een flamboyante organist speelt de sterren van de hemel op het prachtig gerestaureerde orgel. De donderende bassen en ijle fluiten schallen de kerkzaal in. Zijn prelude nadert de ontknoping, baant zich meanderend een weg naar het net iets te lange laatste akkoord. Aarzelend zetten enkele grijze hoofden de oude melodie in. Jongere kerkbezoekers houden de kaken stijf op elkaar. Dit is hun wereld niet. Zij zwijgen.
Dat je in een kerkdienst niet zonder muziek kan, staat als een paal boven water. Van oudsher al wordt er gezongen, in de tempel, in de vroegchristelijke kerk, de eeuwen door. Sommige psalmen staan al drieduizend jaar op het programma, en nog altijd vinden ze hun weg naar mensenharten.
Mensen die samen zingen voor hun grote God: dat is het hart van de eredienst. In alle talen, tradities en denominaties, wereldwijd, de eeuwen door. God laat zich vinden in het samen zingen van een lied voor Hem. Dat is het wonder van een lied dat ons raakt, aanspreekt en in beweging zet.
Enclave
Een goed lied voor God is een dubbel kunstwerk: een dichter en een componist hebben het beste dat ze konden maken samen laten smelten tot één geheel. Tekst en muziek zijn beide sterk, maar in combinatie werken ze pas echt.
Zo’n lied is heerlijk om te zingen, geeft je een ervaring mee, maakt je wijzer en rijker dan je was toen je het lied nog niet kende. Zo’n lied tilt je op uit je dagelijksheid en brengt je dichter bij God. Het inspireert, in de meest letterlijke zin van het woord.
Maar waarom gebeurt dat wonder dan niet op zijn minst wekelijks, in elke kerk in Nederland? Waarom raken veel liederen ons niet? Waarom haken veel jongeren af? Waarom waaien de oude psalmen de kerkgebouwen uit?
Referentiekader
Wat we mooi vinden, hangt sterk af van ons referentiekader. Wat ons raakt, spreekt ons aan in beelden die ons eigen zijn. Vanaf halverwege de twintigste eeuw hoort de gemiddelde Nederlander vooral popmuziek op de radio. Boeken die ons raken, zijn geschreven in gewoon Nederlands. Het is dan ook niet raar dat mensen van onder de pakweg vijftig massaal afhaken bij de zestiende-eeuwse psalmen.
Ook de gezangen uit het Liedboek voor de Kerken hebben maar weinig te maken met de taal die de meeste mensen spreken en de muziek die zij graag luisteren. De kerk is een historische enclave geworden. Enkele liederen van eeuwen oud doen hun werk nog altijd: dat zijn de meesterwerken die de tand des tijds doorstaan. Maar de meeste van deze oude liederen worden misschien meer uit nostalgie in ere gehouden.
Doorleefd
We hebben dus nieuwe liederen nodig, voor mensen van nu, in taal en muziek van nu. In de laatste vijfendertig jaar is er weliswaar behoorlijk wat hedendaags liedmateriaal bijgekomen, maar dat mist vaak diepte en kwaliteit. De doorleefdheid van de psalmen vind je er niet in terug. Het vakmanschap van de dichters van het Liedboek ontbreekt. En de thematiek is eenzijdig en oppervlakkig.
Het is dan ook niet vreemd dat veel muziek- en taalliefhebbers deze liederen niet serieus kunnen nemen. Voor jongeren zijn ze voor een tijdje prima, maar wellicht mag je toch wat meer vorm en inhoud verwachten van kerkliederen. Dit is geen kunst. God is zoveel groter. We hebben onze allermooiste liederen van toen en nu nodig om daar maar enigszins bij in de buurt te komen.
Gelukkig zijn er wereldwijd allerlei muziekculturen waaruit je kunt putten. Denk aan de liederen van Iona, aan negro spirituals, aan de liederen van Taizé. Of aan het internationale christelijke lied zoals je dat terugvindt in de bundel Hoop voor Alle Volken, waarmee je je zingend verbindt met alle christenen wereldwijd. Of de Duitse en Engelse hymnen zoals ze bijvoorbeeld verzameld zijn in de bundel Songs of Light. Als je goed zoekt, is er genoeg te vinden.
Passende jas
Daarnaast worden er ook nieuwe liederen geschreven die wel raak zijn. Zo is de projectgroep van Psalmen voor Nu, na twaalf jaar noeste arbeid, bijna klaar met het opnieuw berijmen en op nieuwe hedendaagse (pop)muziek zetten van alle psalmen. Die nieuwe psalmen ondervinden tegenstand – van mensen die van de Geneefse versies houden, maar ook van anderen, die de Psalmen voor Nu te moeilijk vinden op het eerste gehoor.
Ga je deze nieuwe psalmen echter zingen, dan merk je dat ze werken. Er zijn Nederlandse jongeren die de 110 tot nog toe verschenen Psalmen voor Nu allemaal uit hun hoofd kennen – ook psalm 78 en 119! Deze nieuwe oude liederen raken hen, spreken hen aan, zetten hen in beweging. Zo hebben de psalmen een passende jas gekregen voor onze tijd en onze mensen. Zo vinden ze hun weg naar mensenharten weer.
Muziek hoort in het centrum van de eredienst. Onze liederen moeten goed zijn, want God is het beste waard wat we hebben. Dus moeten we de beste liederen zoeken en selecteren, en waar nodig nieuwe liederen maken. Een goed lied is een kunstwerk: het vakmanschap van dichter en componist druipt ervan af, het is zingbaar, aansprekend, mooi, ontroerend, het brengt je dichter bij God en het stuurt je op pad om Gods wil te gaan doen.
Wil je een lied maken dat mensen van nu aanspreekt, dan zul je de beste kunstenaars aan het werk moeten zetten met muziek en taal van nu. Dat werkt. Dan gebeurt het wonder weer. Dan laat God zich weer vinden in ons lied.
Sergej Visser (1972) is docent, componist, dichter, muzikant en schrijver. Hij werkt mee aan het project Psalmen voor Nu.