Het is vijf voor vijf als Frank de winkel sluit. Hij blijft nog even in de deuropening staan met een sigaar tussen zijn lippen. Zijn korte baard ruikt bijna altijd naar zijn sigaren. Opa’s geur, zo noemen de kleinkinderen dat.
Al dertig jaar lang heeft hij hier zijn winkeltje in kantoorspulletjes, ansichtkaarten en staatsloten. De afgelopen dagen was het zo rustig dat hij zijn jaarcijfers al helemaal klaar heeft. Het is eenendertig december 2012. Na een laatste hijs van zijn sigaar draait hij de deur op slot, doet de lichten uit en loopt langzaam de steile trap op naar de bovenwoning. Ans staat oliebollen te bakken in de keuken. Vier stuks, want er komt niemand op bezoek dit jaar.
‘Ik denk niet dat nog lang goed gaat Ans’, zegt hij zachtjes. Ans draait zich om en ziet dat de heldere groene ogen van haar man zich vullen met tranen. ‘Ik heb alle cijfertjes van afgelopen jaar al onder elkaar gezet, en nog nooit is het zo slecht gegaan. Op het journaal zeggen ze zelfs dat het alleen maar slechter wordt.’ Ze heeft hem zelden zo gezien en weet niet wat ze moet zeggen. Ze loopt naar hem toe en slaat haar armen om hem heen. De vier oliebollen sissen in het frituurvet. ‘Lieverd, we hebben dit jaar gehaald, zullen we dat eerst vieren?’ Hij knikt wel, maar ze ziet dat zijn gedachten er niet helemaal bij zijn. ‘Kom, eerst naar de mis, dan praten we daarna wel verder.’
In stilte trekken ze hun jassen aan en lopen ze de tien minuten naar de grote kerk.
Binnen branden kaarsjes en zingt het kerkkoor Latijnse gezangen die zich vermengen met de geur van wierook. Ze gaan samen achterin zitten, zoals ze eigenlijk altijd doen. De priester preekt uit psalm 62. Hij vertelt dat de bijbel ons oproept om ons hart vrij te houden van geld en goed. En dat het pas echt crisis wordt als er in ons hart geen ruimte meer is voor licht en liefde omdat we teveel met ons geld en goed bezig zijn. Of met het gebrek daaraan. Frank luistert in stilte naar de preek. Ans bidt voor het eerst sinds tijden. Ze vraagt stilletjes of Frank gespaard kan worden. Of hij zijn winkeltje mag houden. Hij zit er nu al dertig jaar, God weet dat toch ook wel? De mis vliegt voorbij en nadat ze de zegen hebben ontvangen lopen ze samen naar buiten. Ze wensen nog een aantal mensen gelukkig nieuwjaar en gaan dan naar huis.
Terwijl het nieuwe jaar dichterbij komt doden ze de tijd door te lezen en spelletjes te doen. Uit de oude platenspeler van Frank klinkt het raspende stemgeluid van Bob Dylan. Hij zingt over de tijden die veranderen. Als het een kwartier voor twaalf is gaat Ans de champagne halen en hij de vuurkorf. Die zetten ze dan op het balkon en daar, warm bij het vuur, kijken ze naar het vuurwerk dat de horizon verlicht. Dat doen ze al zolang ze bij elkaar zijn en dat zullen ze dit jaar weer doen, ook al is de stemming verre van feestelijk. Het is twee voor twaalf als ze allebei met een glas champagne naast de lege vuurkorf staan. ‘Je hebt toch wel hout gehaald?’ Vraagt Ans. Frank kijkt haar verschrikt aan en schudt met zijn hoofd. ‘Stom, gewoon vergeten.’ Hij staart even voor zich uit en krijgt plotseling een ingeving. ‘Zeg ze dat ze even wachten met het vuurwerk, ik ben zo terug.’ Roept hij en hij loopt zo snel als hij kan de steile trap af. In het donker vindt hij feilloos zijn weg door de winkel. De zwarte map ligt nog onder de toonbank. Hij pakt ‘m op en haast zich weer naar boven. Ans ziet hem het balkon op komen met de map in zijn hand. Er staat met grote letters ‘Jaarrekening 2012′ op. Ze kijkt hem ongelovig aan.
De map verdwijnt in de vuurkorf en voordat Ans een woord uit heeft kunnen brengen vreet het vuur al aan de papieren die symbool staan voor het afgelopen jaar. Als het spul goed brandt pakt hij zijn glas champagne en terwijl het vuurwerk boven hun hoofden uit elkaar spat wensen ze elkaar een gelukkig nieuw jaar. Nadat ze een tijdje naar het vuurwerk hebben gekeken steekt Frank een sigaar op en zegt: ‘Weet je lief, die priester had gelijk. We kunnen de crisis misschien niet buiten de voordeur houden, maar wel buiten ons hart. Als dat lukt, dan maken we in 2013 pas echt winst.’
Matthijn Buwalda